ADHD

Eenvoudig gezegd zou je kunnen zeggen dat kinderen met ADHD “geen rem” voelen (Barkley 2007). Daarnaast zijn de executieve functies in het brein niet goed ontwikkeld.

Executieve functies zijn essentieel om goed te kunnen functioneren. Denk maar aan remfunctie (inhibitie), werkgeheugen, planningsvaardigheden, emotieregulering, aandachtsprocessen, cognitieve flexibiliteit, timemanagement, innerlijke motivatie en reactie op beloningen en straf.

De rijping van deze executieve functies loopt ongeveer 2 tot 5 jaar achter bij kinderen met ADHD in vergelijking met een “normale” ontwikkeling. Een kind uit groep 8 met een normale intelligentie kan dus executieve functies hebben op het niveau van een zes jarige. De gebrekkige ontwikkeling van deze functies zorgen er bijvoorbeeld voor dat het plannen van een reeks relatief “eenvoudige handelingen” zoals inpakken van een schooltas niet goed verloopt.

Kinderen met ADHD hebben vaak kenmerkende gedragingen:

  • Ze zijn beweeglijk en kunnen heel moeilijk op hun plaats blijven zitten.
  • Als ze op hun plek zitten, wriemelen ze nog met allerlei spullen en zitten te wiebelen.
  • Ze zijn vaak drukke praters en roepen voor hun beurt.
  • Ze dringen zich vaak op in het spel van andere kinderen (verstoren dat dus).
  • Ze vermijden of hebben een afkeer van taken die langdurige geestelijke inspanning vereisen.
  • Ze hebben vaak “ongelukjes”.
  • Deze kinderen zijn vaak gauw gefrustreerd als iets niet lukt.
  • Ze hebben een slechtere emotieregulatie.
  • Deze kinderen reageren vaak primair, doordat ze minder interne spraak hebben.
  • Hun innerlijke motivatie om door te werken aan iets, is kleiner dan bij andere kinderen.
  • Kinderen met ADHD zijn vaak op zoek naar sterke prikkels.
  • Deze kinderen schatten de tijd om iets te doen vaak te kort in.

Talenten van deze kinderen

  • Vaak heel enthousiast.
  • Vaak dol op sport en beweging.
  • Kunnen zich in bepaalde gevallen heel sterk concentreren (hyperfocussen).
  • Vaak spontaan en open.
  • Gevoel voor humor.
  • Zorgzaam.
  • Ondernemend.
  • Bijna altijd in voor iets nieuws.
  • Meestal goed ontwikkelde fantasie.
  • Sterk ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel.
  • Zeggen precies wat ze ergens van vinden.

ADHD en school

Ze zijn vaak chronische onderpresteerders. Het hebben van gebrekkige executieve functies houdt geen verband met de intelligentie, maar wel met de wijze waarop ze hun werk doen en leren. Bij rekenen hebben ze vaak moeite met het consequent toepassen van strategieën, schrijven gaat moeizaam door hun motorische onrust. Technisch lezen wordt soms beïnvloed door verbale -, articulatie- en aandachtsproblemen. Begrijpend lezen gaat moeilijk door een niet goed werkend werkgeheugen en een beperkte aandachtsspanne. Ook hebben kinderen met ADHD nog al eens een disharmonisch intelligentieprofiel. Dat wil zeggen dat hun verbale vaardigheden bijvoorbeeld heel veel beter ontwikkeld zijn dan hun performale vaardigheden. Ze kunnen dingen dus goed zeggen, maar krijgen het lastig op papier. Daarnaast blijkt uit recent onderzoek dat ook de taalontwikkeling problematisch kan zijn.

Co-morbiditeit

ADHD komt heel vaak samen met andere problemen voor, zoals driftbuien, oppositioneel gedrag (ODD), depressie, angststoornissen, Dyslexie of Dyscalculie of MCDD (Multiple Complex Developmental Disorder). De gevolgen kunnen groot zijn, een kind krijgt meerdere labels of er wordt verkeerd gediagnosticeerd. Deze kinderen krijgen vaak te maken met een cocktail aan medicatie, zoals bijvoorbeeld Concerta of Ritalin voor de ADHD en Prozac voor de depressie.